In gesprek met Dr. Marion Valkenburg, gynaecoloog in België
Onlangs gingen Daphne en Judith in gesprek met Dr. Marion Valkenburg over de huidige stand van zaken rondom vruchtbaarheid en de medische zorg voor vrouwen in Nederland. Dr. Valkenburg, een expert op het gebied van gynaecologie en fertiliteit die werkzaam is in België, benadrukt de dringende noodzaak voor verbeteringen in zowel voorlichting als medische zorg. Haar inzichten werpen licht op de uitdagingen waarmee jonge vrouwen en stellen geconfronteerd worden wanneer zij te maken krijgen met vruchtbaarheidsproblemen.
Voorlichting: het belang van vroege bewustwording

Een van de meest urgente kwesties volgens Valkenburg is het gebrek aan vruchtbaarheidsvoorlichting in Nederland. Ze wijst erop dat er op scholen vooral geleerd wordt hoe je niet zwanger raakt, terwijl er nauwelijks aandacht is voor hoe vruchtbaarheid werkt of hoe deze kan afnemen naarmate je ouder wordt. We stelden haar de vraag of jongvolwassenen niet eerder gescreend en geïnformeerd zouden moeten worden over de risico’s van hun levensstijl en medische keuzes, zoals bijvoorbeeld abortus.
“De jeugd zou veel meer voorlichting over vruchtbaarheid moeten krijgen,” zegt Valkenburg. Ze verwijst hierbij naar professor Egbert te Velde, die stelde: “Een slimme meid krijgt haar kind op tijd.” Valkenburg benadrukt dat tegenwoordig de carrière van vrouwen vaak prioriteit krijgt boven hun vruchtbaarheid, met als gevolg dat veel vrouwen pas later kinderen proberen te krijgen, wanneer hun vruchtbaarheidsvenster al is verkleind. De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen hun eerste kind krijgen, is de afgelopen decennia met tien jaar toegenomen. Hierdoor komen vrouwen vaker in aanraking met problemen, zoals miskramen of andere vruchtbaarheidsproblemen, aangezien deze kans na de leeftijd van 30-35 veel groter wordt. Valkenburg: “Tegen de tijd dat vrouwen tegenwoordig aan kinderen beginnen, moet alles dus ook nog vlot verlopen, en kan de psychische druk enorm groot zijn.”
Valkenburg benadrukt dat vruchtbaarheid ook wordt beïnvloed door seksuele gezondheid, waar tegenwoordig helaas veel minder aandacht aan wordt besteed. Onder jongeren is de urgentie van bescherming volgens haar sinds het AIDS-vaccin veel minder geworden, ondanks de stijgende cijfers van SOA’s en de vruchtbaarheidsrisico’s die zij met zich meebrengen.
“Ik ben ook absoluut voor vrije keuze voor abortus, maar pas op: ook hier kunnen risico’s kleven aan de vruchtbaarheid in de toekomst. Dit zijn medische keuzes die met voldoende kennis in acht genomen moeten worden. Dus ja, ik vind dat vrouwen eerder gezien moeten worden en niet pas wanneer zich een mogelijke verminderde vruchtbaarheid voordoet.”
Medische zorg en toegankelijkheid
Valkenburg maakt al snel haar eerste vergelijking tussen Nederland en België: vrouwen in België gaan veel eerder en frequenter naar de gynaecoloog. Na vijf jaar seksuele activiteit, of bij klachten, ga je daar standaard voor een bezoek aan de gynaecoloog. In Nederland ontbreekt deze routine, waardoor vruchtbaarheidsproblemen vaak later worden ontdekt.
Daarnaast wijst ze op de beperkingen van het bevolkingsonderzoek in Nederland, dat zich enkel richt op HPV. In België wordt ook gekeken naar andere risicofactoren, zoals cellen, cystes, endometriose en de vruchtbaarheidsreserves van een vrouw. Dit onderzoek gebeurt door een gynaecoloog, waardoor de mate van advies en voorlichting veel verder gaat dan wanneer in Nederland het uitstrijkje door de huisarts of basisarts wordt uitgevoerd. “Dat het HPV wordt onderzocht, is een absoluut goede zaak, maar er is zoveel meer.”
Daphne: “Toen ik jong was had ik enorm veel buikpijn tijdens mijn menstruatie. Ik kreeg als oplossing de pil voorgeschreven. In Nederland wordt de pil vrij snel voorgeschreven aan jonge vrouwen. Hoe kijkt u daar tegenaan?”
Dr. Valkenburg: “Wordt er genoeg gekeken naar de oorzaak van de buikpijn? Kan een huisarts inschatten wat de onderliggende oorzaak is van dit soort klachten? Liggen er wellicht vleesbomen aan ten grondslag? Of is er endometriose zichtbaar? Een MRI is een relatief goedkoop en makkelijk onderzoek waarmee je al die oorzaken zou kunnen ontdekken. Toch wordt de pil voorgeschreven, zonder dat er daadwerkelijk naar de oorzaak van de klachten wordt gekeken, omdat vrouwen pas relatief laat worden doorverwezen, en dat is kwalijk.”
België: specifieke zorg bij vruchtbaarheidsproblemen
Valkenburg stelt dat er aanzienlijke verschillen zijn in de aanpak van vruchtbaarheidsproblemen tussen Nederland en België. In België krijgen patiënten veel specifiekere zorg en worden ze uitgebreid gescreend op mannelijke en vrouwelijke vruchtbaarheidsfactoren, terwijl in Nederland vaak wordt gestart met de standaardprotocollen. Daarnaast worden in België eerder nieuwe behandelmethoden toegepast dan in Nederland.
In Nederland zijn fertiliteitsartsen niet altijd specialisten, geeft ze aan, maar bijvoorbeeld ook basisartsen die de complexiteit van de vrouwelijke organen niet overzien. Er zijn standaardprotocollen die als het ware als een blauwdruk over alle patiënten heen worden gelegd. “De capaciteit in Nederland ligt veel lager; in België zijn er veel meer gynaecologen en de werkomgeving is compleet anders. In België ben je verantwoordelijk voor jouw eigen praktijk, terwijl je in Nederland onderdeel bent van een ziekenhuis.” Dit maakt de mentaliteit van de artsen in België anders, omdat zij er veel meer op gebrand zijn positieve resultaten te behalen, anders houdt hun praktijk op te bestaan.”
Uitgebreid onderzoek bij verminderde vruchtbaarheid
Wanneer een patiënt in België verminderd vruchtbaar lijkt te zijn, bestaan de eerste onderzoeken standaard uit een aantal elementen. Voor het mannelijke vruchtbaarheidsonderzoek wordt in elk geval het aantal zaadcellen, de beweeglijkheid van het zaad, de morfologie (hoe het sperma eruit ziet), HPV-infectie bij de man en eventueel DNA-fragmentatie onderzocht. Deze factoren hebben allemaal invloed op de vruchtbaarheidspotentie van de man.
Bij vrouwen bestaat het onderzoek uit een vaginale echo, een uitstrijkje en uitgebreid bloedonderzoek (onder andere naar de schildklier, CA125-indicator, lupus en stollingsafwijkingen). Als er een chlamydia-infectie is gevonden, is het belangrijk om verder onderzoek te doen naar de doorgankelijkheid van de eileiders.
In Nederland wordt meestal een HSG (hysterosalpingogram) gemaakt door een radioloog. “Dit is een vrij pijnlijk en niet altijd heel betrouwbaar onderzoek; momenteel wordt dit in België vervangen door een FOAM-echo. Dit is minder invasief en minder pijnlijk.” Beide onderzoeken hebben echter vals positieve en vals negatieve uitslagen. Ook op een goede echo kan een uitgezette eileider worden gezien. “Bij vermoeden van een afwijking aan de eileider wordt in Nederland meestal een laparoscopie (kijkoperatie) uitgevoerd. Een alternatief in België is een transvaginale hydrolaparoscopie onder sedatie. Dit is een minder pijnlijk onderzoek waarbij via de vagina naar de eileiders wordt gekeken. Zit er vocht in de eileider?, Dan wordt alsnog een laparoscopie uitgevoerd.”
Bij herhaalde miskramen vindt in België aanvullend onderzoek plaats, zoals MRI’s, hysteroscopieën, spermaonderzoek, DNA-fragmentatie, chromosoomonderzoek bij beide partners en bloedonderzoek, zoals stollingsonderzoek en lupus. In Nederland wordt volgens Valkenburg te weinig aandacht besteed aan een persoonlijke benadering, wat leidt tot gemiste diagnoses en minder effectieve behandelingen. Vrouwen moeten vaak een jaar natuurlijk proberen zwanger te worden, maar er wordt niet altijd even grondig vooronderzoek gedaan. Dr. Valkenburg is ervan overtuigd dat een groot deel van deze vrouwen een jaar bespaard zou kunnen worden, omdat zij simpelweg natuurlijk nooit zwanger zullen worden zonder behandeling.
Een ingezonden vraag uit de community:
Moet ik nou 8 of 12 weken Utrogestan gebruiken na de terugplaatsing van een ingevroren embryo? Waarom verandert dit? Is dit hetzelfde in België?
“Ik geloof daar niet zo in bij patiënten in een kunstmatige cyclus. Wij testen dit wel bij patiënten met eiceldonatie; als het bij hen te laag is, moeten zij het langer slikken en pas afbouwen vanaf elf weken. Alle andere patiënten, tenzij er een reden is, bouwen wij af bij zeven weken en stoppen we voor acht weken.”
Veelvoorkomende oorzaken van verminderde vruchtbaarheid

In haar praktijk in België, waar zij veel Nederlandse stellen behandelt, ziet Valkenburg een variëteit aan oorzaken van verminderde vruchtbaarheid. Genetische afwijkingen (translocatie of inversie), auto-immuunziekten, suikerziekte, schildklierafwijkingen, een ongezonde levensstijl (overgewicht of ondergewicht, roken en drugs) en ouderdom spelen allemaal een rol. Ze wijst erop dat bij vrouwen boven de 40 vaak iets misgaat in de celdeling van embryo’s. Valkenburg pleit daarom voor genetisch testen (PGTA) van embryo’s voordat ze worden teruggeplaatst bij IVF-behandelingen. In Nederland wordt dat alleen toegepast wanneer je zelf een genetische ziekte hebt. “ Een ‘oudere patiënt’ is niet alleen iemand boven de 40, maar kan ook een vrouw van 38 zijn die meerdere miskramen heeft gehad en onverklaard onvruchtbaar is, met wel voldoende embryo’s die goed lijken te zijn. Het is dus sterk afhankelijk per patiënt wanneer je daarvoor in aanmerking komt; het is echt maatwerk.”
Naast genetica speelt ook de gezondheid van de baarmoeder een cruciale rol. “Als je 38 bent en dus al lange tijd menstrueert, verandert er van alles in de baarmoeder,” legt Valkenburg uit. Ze benadrukt dat aandoeningen zoals adenomyose, poliepen en vleesbomen dan vaker voorkomen, maar niet altijd worden herkend of goed behandeld. “In België kijken we op de MRI naar de baarmoederspier en naar de vorm van de baarmoeder.”
Er zijn nieuwe behandelingen in opkomst, zoals PRP (platelet-rich plasma), waarbij concentraat van bloedplaatjes met groeifactoren wordt gebruikt. Dit kennen we vanuit de plastische chirurgie en orthopedie. Het komt neer op het “verjongen” van de baarmoederwand door lichaamseigen plasma met groeifactoren in te spuiten, waardoor het weefsel gaat regenereren. “Dit werkt bij sommige gevallen waar wij voorheen niet wisten wat we voor hen konden betekenen.” Hierover verschijnen binnenkort publicaties; er wordt al op congressen over gesproken. Het zal nog wel even duren voordat dit soort behandelingen in Nederland worden toegepast, mede omdat dit opleiding vergt, dure apparatuur en gespecialiseerd personeel.
Onderzoek en toekomstige innovaties
Hoewel IVF al 47 jaar bestaat, zijn er volgens Valkenburg nog veel stappen te zetten op het gebied van onderzoek en innovatie. Er is namelijk een nieuw probleem nu een oudere populatie zwanger wordt en dus een oudere baarmoeder heeft. “Hoe kan je het bed waar de embryo’s op landen verbeteren? Een patiënt met uitgezette eileiders, endometriose of vleesbomen kan niet zomaar IVF ondergaan. Daar is chirurgie in eerste instantie heel belangrijk.” Ze ziet vooral veel noodzaak in onderzoek naar de baarmoeder zelf. De baarmoeder moet in feite een betere voedingsbodem worden. Valkenburg pleit voor meer onderzoek naar hoe de baarmoeder geoptimaliseerd kan worden voor de implantatie van embryo’s. Daarnaast ziet zij veel potentie in gepersonaliseerde zorg, waarbij de specifieke omstandigheden van de patiënt centraal staan. Ze stelt voor om dubbelblind gerandomiseerde studies uit te voeren waarin Nederlandse patiënten de Belgische methode krijgen en vice versa, om de verschillen in kosten en resultaten te onderzoeken.
Psychologische ondersteuning en suppletie
Valkenburg benadrukt ook het belang van psychologische ondersteuning tijdens het vruchtbaarheidstraject. In de Belgische kliniek waar zij bij aangesloten is, werkt ze samen met een psycholoog om patiënten te ondersteunen, vooral bij lesbische stellen en bewust alleenstaande moeders. In België zijn deze vrouwen zelfs verplicht een psychologisch vraaggesprek te voeren. “Alle vrouwen die zwanger willen worden ervaren psychische belasting; ik kreeg zelf de vraag al toen ik na mijn huwelijksreis terugkwam of ik zwanger was vanwege mijn wijde trui. Ik vond dat zo apart en persoonlijk, laat staan als je al jaren aan het proberen bent. Het is zwaar en verdient meer aandacht.”
Op het gebied van voeding en supplementen blijft Valkenburg sceptisch. Ze gelooft niet dat er specifiek voedsel is dat de vruchtbaarheid bevordert. Haar nuchtere advies is: “Regelmatig gevarieerd eten, van alles een beetje, niet roken, geen drugs en beperk alcohol.” Wat betreft suppletie benadrukt zij dat er niets wetenschappelijk bewezen is, behalve het slikken van foliumzuur, visolie en vitamine D tijdens de zwangerschap.
Conclusie: Erkenning en verbetering nodig
De conclusies van Valkenburg zijn duidelijk: er moet meer aandacht komen voor voorlichting over vruchtbaarheid en de medische zorg moet meer gepersonaliseerd en toegankelijker worden. Ze roept op tot erkenning van fertiliteit als een erkende specialisatie in Nederland, zodat er meer geld en kennis in geïnvesteerd kan worden. Volgens haar moeten vrouwen en mannen eerder én grondiger worden gescreend op vruchtbaarheidsproblemen, en moet de zorg in Nederland meer maatwerk leveren, zoals dat in België al het geval is.
De weg naar verbeterde vruchtbaarheidszorg is lang, maar volgens Valkenburg kan Nederland veel leren van de Belgische benadering. Een betere, persoonlijke en vroegtijdige aanpak kan niet alleen de kansen op een succesvolle zwangerschap vergroten, maar ook het psychisch welzijn van vrouwen verbeteren.

Disclaimer: De artikelen op dit platform zijn geschreven door FertiFriend en zijn bedoeld voor informatieve doeleinden. Aan de inhoud van deze artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Wij raden altijd aan om advies in te winnen bij uw behandelend arts voordat u beslissingen neemt over uw gezondheid en behandelingen.